Ga naar de inhoud

Artikelen periode 2

Introductie

De volgende pagina geeft een overzicht van alle artikelen die ik heb verzameld gedurende periode 2. Voor dit onderdeel geldt dezelfde opmaak als bij de vorige pagina over de artikelen uit periode 1. 

Artikel 8

Zijn we als maatschappij klaar voor de aankomende technologische storm?

Samenvatting
De technologische ontwikkeling gaat enorm hard, het tempo waarin we nieuwe technologieën ontwerpen stijgt exponentieel. Het artikel stelt de vraag of wij als maatschappij we voorbereid zijn op wat de technologische toekomst gaat brengen? Weten we überhaupt wel wat ons te wachten staat? In gesprek met Ibo van de Poel, professor Ethiek & Technologie aan het TU in Delft komen we tot verschillende inzichten over de mogelijke gevolgen van die aankomende technologische storm. In de toekomst werken we mogelijk van het internet of things (IoT) naar het Internet of Bodies zoals hij zegt, waarbij onze lichamen geïntegreerd zijn met verschillende technologieën die metingen doen over bijvoorbeeld hersenactiviteit of algemene gezondheid. Zo’n bijna cyborg achtige mens staat automatisch in verbinding met ziekenhuizen en krijgt automatisch gezondheidsinterventies voorgesteld. Niet alleen onze lichamen, maar onze hele maatschappij beweegt zich richting een volledige slimme samenleving. Waarbij alles in contact staat met elkaar. Vanuit het ethische perspectief brengt dit verschillende problemen met zich mee die zich met name richten op de metadata die voortkomt uit zo’n technologische samenleving. Hoe die data beheert en gecontroleerd zal worden is op dit moment al onduidelijk, hoe gaan we dit als samenleving in de toekomst aanpakken? Niet alleen ethisch, maar ook op praktisch vlak staan ons verschillende uitdagingen te wachten, van energie opwekken tot de afvalverwerking van die tech industrieën. Al met al heerst er nog een enorme onzekerheid over hoe we al die problemen gaan aanpakken als samenleving, alleen bewustwording en tijd zal ons leren hoe dit uit zal pakken.

Mening
Dit artikel laat naar mijn mening goed zien hoe wij op dit moment omgaan met technologie in onze samenleving en in het speciaal hoe we de metadata van al die technologieën benaderen. We zien op verschillende vlakken (zoals social media) dat met name de wetgeving en handhaving rondom privacy gevoelige data en soortgelijke persoonlijke data nog steeds achter de feiten aanlopen. Met name de afgelopen jaren zien we steeds meer verhalen opkomen over data lekken, breuken in de securitysystemen van bedrijven en soortgelijke gevallen. Eén van de meest voordehand liggende opties die we naar mijn zeggen hebben om ons hierop voor te bereiden is de dialoog aangaan. Des te meer we deze zorgen bespreken met elkaar, des te meer bewustzijn we creëren in de maatschappij. Met dat bewustzijn zal ook een sterker draagvlak worden ontwikkeld voor het mogelijk beperken van de invloed die tech bedrijven hebben op de samenleving.

Connectie
Wat mij betreft heeft dit artikel een vrij duidelijke connectie met bijna alle hoofdthema’s van digitale geletterdheid, daarbij moet ik wel zeggen dat de sterkste connecties liggen bij informatievaardigheden en media wijsheid. Zoals ik hierboven in het opinie stuk al schreef, is de dialoog aangaan één van de sterkere wapens die we hebben om dit onderwerp en deze problemen te tackelen. Als wij, als toekomstig docenten, met onze leerlingen meer aandacht besteden aan hoe je verantwoord omgaat met social media, je online privacy en dergelijke onderwerpen, stellen we hen in staat om dit balletje door te zetten. Het vergroten van het bewustzijn over de mogelijke gevaren en aandachtspunten die komen kijken bij een online (of slimme) samenleving zal ons allen helpen om deze gevaren te ontwijken of zelfs te voorkomen.

Artikel 9

Elias, a robotic language teacher (trial in Finland)

Samenvatting
In dit artikel lezen we kort over een pilot die werd gedaan in Finland, waarbij een nieuwe taal docent in de vorm van een robot voor de klas werd gezet (ter ondersteuning van de normale docent). De robot is één van de twee versies die worden uitgetest, Elias is een taaldocent, en zijn broertje genaamd OVObot, is een wiskunde docent. De test werd uitgevoerd om te onderzoeken of deze robots de kwaliteit van het onderwijs kunnen verbeteren. Gedurende een heel schooljaar wordt Elias en de OVObot gebruikt in de verschillende lessen, Elias de taal robot, kent 23 verschillende talen en bevat software die het niveau van de student kan inschatten. Met die kennis kan Elias het niveau waarop het oefeningen aanbied aanpassen aan het niveau van de specifieke leerling. Tot zover, spreekt Elias alleen Fins, Engels en Duits, in de toekomst kan dit mogelijk verder worden uitgebreid voor een bredere toepassing. Eén van de functies van Elias, is dat hij niet alleen differentieert tussen niveaus per leerling maar daarnaast biedt de robot ook feedback over de prestaties van leerlingen aan de docent. Op die manier kan de docent de feedback onderzoeken en mogelijke aandachtspunten aanpakken. Het idee van de pilot is om leerlingen meer betrokken, gemotiveerd en actiever te maken in hun schoolcarrières.

Mening
Het implementeren en uittesten van dit soort interactieve educatieve technologieën is naar mijn mening cruciaal om het onderwijs van de 21e eeuw zich te laten ontwikkelen. De afhankelijkheid van technologie wordt alsmaar groter, niet alleen in de samenleving maar ook binnen het onderwijs. We kennen allemaal de verhalen over docenten die in burn-out raken, onderbetaalde en overwerkte leraren in het basisonderwijs en andere soortgelijke horror scenario’s. Als er dan een mogelijkheid is om de werkdruk te verlichten voor docenten door gebruik te maken van een interactieve technologie dan is het denk ik een uitgeschreven kans om die aan te pakken. Uiteraard gaat dit artikel slechts over een pilot die gedaan is, maar het wekt zeker vragen bij mij op. Zo was één van de dingen die ik mij als eerste afvroeg, wat zou het resultaat zijn als we een les die ondersteunt is door Elias gaan analyseren doormiddel van het Triple E framework?

Connectie
Voor dit artikel vind ik het iets meer een uitdaging om een specifieke connectie te maken met één van de hoofdthema’s uit digitale geletterdheid. Persoonlijk zou ik zeggen dat het eigenlijk de connectie heeft in het algemeen, afhankelijk vanuit welke hoek het bekeken wordt. Zo zou er een mogelijkheid zijn om het coderen van de robot te betrekken in dit argument, of hoe de data die gegenereerd wordt door de robot verwerkt wordt? Al met al ben ik van mening dat dit artikel over het algemeen sterke connecties heeft met zowel Computational thinking als het algemene thema digitale geletterdheid. Daarbij zit dan wel de kanttekening dat het zich voornamelijk richt op hoe gebruiken we technologie in het klaslokaal en wat is daar de meerwaarde van? Zoals ik hierboven in het opiniestuk beschreven heb lijkt het mij enorm interessant om een les van Elias te analyseren met het Triple E framework. De resultaten hiervan ben ik erg benieuwd naar, op het eerste gezicht bij alleen het lezen van dit artikel zou ik denken dat het vrij goed kan scoren op Engagement & Enhancement.

Artikel 10

Leerling monitor ontdekt grote verschillen tussen leerlingen in digitale geletterdheid

Samenvatting
Dit artikel is gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd door de Universiteit Twente. Zij onderzochten de mate waarin leerlingen van 10 tot 13 jaar op het basis en voortgezet onderwijs digitale vaardigheden beheersen. Het onderzoek richtte zich met name op privacy en veiligheid op het internet en het verzamelen, beoordelen en publiceren van informatie online. De resultaten van het onderzoek laten zien dat er nog grote verschillen zijn tussen wat de kinderen kennen en kunnen als het aankomt op digitale geletterdheid. Het onderzoek biedt inzicht in de verschillende uitdagingen die we tegemoet gaan bij het implementeren van digitale geletterdheid in het standaard curriculum. In alle lagen van het onderwijs krijgen docenten te maken met verschillende niveaus tussen leerlingen in de mate waarin zij digitale vaardigheden beheersen. De groep experts die deze monitor heeft opgezet beamen dat er op de basisschool al een beginslag moet worden gemaakt met digitale geletterdheid. Eén van de grotere struikelblokken die scholen tegenkomen in het ontwikkelen van het digitale curriculum heeft betrekking tot het gebrek aan informatie over de niveauverschillen onder leerlingen, er is geen zicht op welke vlakken welke leerlingen ondersteuning nodig zijn. Dat maakt dat er een oproep gedaan wordt in dit onderzoek om goede meetinstrumenten op te zetten die ons dit inzicht kunnen gaan bieden.

Mening
De resultaten van dit onderzoek laten naar mijn mening goed zien op welke vlakken we meer aandacht moeten besteden als het aankomt op het ontwikkelen van een passend curriculum over digitale geletterdheid. De niveau verschillen die worden genoemd in het onderzoek zijn dingen die ik zelf over de loop van mijn verschillende opleidingen ook sterk heb gemerkt. Niet alleen onder leerlingen maar ook bij docenten liggen nog een aantal aandachtspuntjes die aangepakt zullen moeten worden. Bijvoorbeeld zoiets simpels als het gebruik van een smartboard is iets wat veel studenten maar ook docenten nog regelmatig de das om doet. Het ontwikkelen van meetinstrumenten die deze verschillen in kaart kunnen brengen is dan ook een topprioriteit als het aan mij ligt. Niet alleen op landelijk, maar ook op persoonlijk vlak (als docent zijnde) zullen we dergelijke meetinstrumenten moeten ontwikkelen om onszelf zodanig inzicht te bieden op welke wijze we digitale geletterdheid moeten gaan aanbieden in onze lessen.

Connectie
Voor dit onderzoek zie ik met name een connectie met de algemene ICT vaardigheden, niet alleen gericht op de daadwerkelijke verschillen in het beheersen van die vaardigheden. Maar ook met het ontwikkelen van meetinstrumenten om die verschillen in beeld te brengen. Het onderwijzen van digitale vaardigheden (geletterdheid) is niet te generaliseren, hier zal maatwerk aan te pas moeten komen op een niveau die je misschien niet vaak tegenkomt als docent. Wat ook maakt dat het een enorme uitdaging zal gaan zijn. Wel denk ik dat het belangrijk is om kennis te nemen van deze verschillen, toevallig kwam ik bij het lezen van dit artikel op een ander artikel wat daar mogelijk een oplossing (of in ieder geval ondersteuning) in bied.

Bijhorende artikel
MYRA geeft scholen inzicht op de ontwikkeling van ICT en technologie binnen de school

Artikel 11

1 Microsoft Innovative Educator Program
2 Microsoft Educator Center Community

Samenvatting
In dit artikel maken we kort kennis met het Microsoft Innovative Educator programma, het MIE heeft twee belangrijke doelen. De zogenaamde MIE experts helpen Microsoft om innovatie in het onderwijs te leiden en leveren daarmee waardevolle input voor de ontwikkeling van nieuwe producten en tools. De tweede focus van het MIE is om een community te bieden waar onderwijzers terecht kunnen voor tips, voorbeelden, nieuwsartikelen en allerlei andere inzichten betreffende technologische ontwikkelingen in het onderwijs. Met elkaar en van elkaar leren is één van de uitgangspunten van deze community.

De volgende informatie is niet terug te vinden in dit artikel, maar heb ik gevonden op de omgeving van het Microsoft Educator Center (de tweede hyperlink op deze pagina). Als men eenmaal lid is geworden van het MIE dan ben je als docent beland in een omgeving waar je enorm veel kennis kan opdoen. Doormiddel van het behalen van punten (door het maken van korte quizzen en dergelijke toets vormen) werk je jezelf op en vergroot je jouw vaardigheden op het gebied van digitale geletterdheid en onderwijsinnovatie. De community die Microsoft gebouwd heeft om het MIE programma heen biedt een enorme bron aan lesvoorbeelden en trainingen voor je persoonlijke professionele ontwikkeling.

Mening
Dit artikel is niet persé echt een nieuwsartikel, ik vond het daarentegen zodanig interessant dat ik het toch heb opgenomen in deze lijst. Zelf had ik nog nooit gehoord van deze community, en ben dan ook positief verrast over de hoeveelheid informatie die te verkrijgen is. Het kennis nemen van dit soort mogelijkheden op het gebied van persoonlijke professionalisering is denk ik erg belangrijk. Na enige tijd te hebben rondgekeken op de community heb ik al tenminste 3 trainingen gevonden die mij aanspreken als toekomstig docent. Ook is de variatie in het aanbod enorm, en gratis beschikbaar, wat het misschien nog interessanter maakt.

Connectie
Voor het geheel van deze community is het denk ik makkelijk te concluderen dat er een connectie ligt met ICT basisvaardigheden en informatie vaardigheden. Daarentegen denk ik dat over het algemeen er meer connectie ligt met de brede professionele basis zoals dat genoemd wordt in de kaders van de stages op onze opleiding.

Artikel 12

Kinderen dreigen minder te leren door verkeerd gebruik van oefensoftware

Samenvatting
De onderwijsraad waarschuwt scholen dat het verkeerd inzetten van oefensoftware mogelijk grote gevolgen heeft voor de ontwikkeling van de kinderen. Leraren gaan lang niet altijd goed om met de implementatie van digitale oefensoftware met als risico dat kinderen op een te laag niveau blijven hangen door de gebreken in de software. Gyzny is één van die oefenprogramma’s, een docent aan de Casimirschool in Gouda gebruikte dit in haar klas. Gyzny past de moeilijkheidsgraad van opdrachten aan doormiddel van de prestaties van leerlingen, de docent, ziet daarentegen niet per se duidelijk waar en op welke manier leerlingen fouten maken. Mariëtte Aben benoemt, dat zij tijdens het werken met de software voornamelijk aandacht had voor waar op haar scherm rode kruisjes verschenen (als indicatie van foute antwoorden).

Verschillende uitgeverijen bieden oefensoftware aan die zich naar eigen zeggen aanpast aan het niveau van de leerling, tot in hoeverre deze ook effectief zijn in het verbeteren van de leerprestaties is niet echt duidelijk. De onderwijsraad ziet tekenen hiervan terug komen in het onderzoek wat zij deden naar de implementatie van dit soort software. Het grootste gevaar wat zij in dit onderzoek benoemen is dat leerlingen mogelijk onvoldoende leren, dit geldt met name voor de leerlingen die vanuit de basis al moeite hebben met leren. Zo zouden leerlingen met bepaalde leerproblematiek een nog grotere achterstand kunnen ontwikkelen als gevolg van een slechte implementatie van oefensoftware. Eén van de oorzaken van dit risico is dat kinderen die gebruik maken van deze programma’s vaak alleen te weten krijgen dat ze iets fout hebben beantwoord, niet waarom het fout is of hoe ze dit kunnen verbeteren. Het ontbreken van directe feedback in deze applicaties staat hier ten grondslag aan, daarnaast is het ook belangrijk om te onthouden dat het huidige leraren tekort in het onderwijs ook een aandeel heeft in het vergroten van dit probleem. Scholen zijn sneller geneigd te grijpen naar oefensoftware onder de veronderstelling dat het werkdruk zal wegnemen bij de al schaarse docenten.

Mening
Dit artikel beschrijft duidelijk en accuraat het probleem wat we veel hebben besproken tijdens de bijeenkomsten van de minor. Het gebruik van oefensoftware (en niet alleen deze vorm van technologie in het klaslokaal) wordt bijna klakkeloos aangenomen als een verbetering van het onderwijs, zonder dat daar enige onderbouwende onderzoeken voor zijn, of laat staan zelfs concrete bewijsstukken. Daarom ben ik ook van mening dat het gebruik van meetinstrumenten zoals het Triple E framework van Liz Kolb een groot aandeel kan hebben in het implementeren van deze innovatieve software in het onderwijs. Door het gebruik van meetinstrumenten zoals die van Liz Kolb, kunnen we vooraf, door het uitvoeren van kleine testen met de software of het observeren van andere scholen die het gebruiken, onderzoeken op welke wijze deze software verbetering biedt of kan bieden.

Connectie
Net zoals het vorige artikel wat ik beschreven heb heeft ook dit artikel een sterke connectie met de professionalisering van docenten op het gebied van technologische innovatie in het onderwijs. Buiten dat algemene beeld ben ik van mening dat het artikel een sterke connectie heeft met informatievaardigheden, dit met name omdat het laat zien dat scholen maar ook individuele docenten niet voldoende geïnformeerd zijn over de software en de risico’s die daarbij komen kijken. Ik zie het op die manier als het klakkeloos geloven van een artikel op facebook, we lezen iets wat interessant is en gaan het vervolgens verkondigen alsof het gospel is. Door docenten en schoolbesturen te informeren over de gevaren maar met name ook de manier waarop zij de effectiviteit kunnen onderzoeken en meten van deze software, zorgen we ervoor dat er met meer beleid en voorzichtigheid gebruik zal worden gemaakt van deze technologie.

Artikel 13

Leraren dreigen de greep op het onderwijs te verliezen

Samenvatting
Dit artikel duikt in de gevaren die op de loer liggen met betrekking tot de invloed van commerciële bedrijven op het onderwijs. Grote commerciële bedrijven hebben gedurende de coronapandemie steeds meer invloed gekregen op de wijze waarop onderwijs werd aangeboden. De onderwijsraad waarschuwt voor de gevaren hiervan, het heeft zorgen dat de autonomie van zowel docenten als studenten beschadigd wordt en eventueel zelfs uit handen genomen in extreme gevallen. Daarnaast pleit de onderwijsraad voor een nauwe samenwerking tussen het onderwijsveld en de tech bedrijven die deze technologische innovaties ontwikkelen. Zodoende hoopt de onderwijsraad dat er als het ware een stok achter de deur komt de staan om zodanig verschraling en verlies van onderwijskwaliteit tegen te gaan. Alles hangt af aan de wijze van implementatie van de verschillende soorten software, en dan praten we niet alleen over simpele oefensoftware. Ook innovatieve programma’s zoals nakijkprogramma’s en online dashboards voor inzicht in leerprocessen. De enorme opmars van technologie in het onderwijs verandert de verhouding tussen geprivatiseerde en publieke voorzieningen. Om verdere escalatie van die verhouding te voorkomen zal met name het onderwijsveld directer moeten optreden en zich nauwer bemoeien met de ontwikkeling en implementatie van dit soort software.

Mening
Waar het vorige artikel zich met name richtte op het gebruik van oefensoftware in het onderwijs, betrekt dit artikel het gehele onderzoek van de onderwijsraad (een scherp oog merkt op dat de beide artikelen op dezelfde dag gepubliceerd zijn). Dit artikel pleit voor een nauwe samenwerking tussen de ontwikkelaars van oefensoftware en andere educatieve programma’s en de docenten in het werkveld. Naar mijn mening is dit een vrij goed voorstel, met name als we kijken naar de vraag naar differentiatie in het onderwijs, een onderdeel van educatie die nog lang niet overal goed tot zijn recht komt. Vooral in het technologische aspect van educatie wat steeds groter en groter wordt met de jaren, zal extra aandacht moeten komen voor deze samenwerking. Daarnaast moet ik wel benoemen dat ook in zo’n mogelijk samenwerkingsverband wel een valkuil zit, zo ontdekte we bij het lezen van het vorige artikel dat scholen en docenten zelf al moeite hebben met het correct en doordacht implementeren van oefensoftware in hun onderwijs. Dit doet bij mij de vraag oproepen dat als we inderdaad een samenwerking tussen docenten en softwareontwikkelaars willen realiseren, dat we in eerste instantie moeten verzekeren dat de mensen die deze samenwerking aangaan voldoende expert zijn geworden op het gebied van technologische implementatie in het onderwijs. 

Connectie
 
Voor mij heeft dit artikel met name een sterke connectie met informatie en ICT vaardigheden, dit bekeken vanuit het oogpunt op de samenwerking tussen docenten en software ontwikkelaars. De docenten, onderwijsadviseurs en dergelijke functies de we willen inzetten bij zo’n dergelijke samenwerking zal voldoende geïnformeerd moeten zijn over de werking van software op dit gebied, zowel als de mogelijke risico’s die komen kijken bij het implementeren van dit soort software. Op basis van dat oogpunt, zou ik dan zelf ook pleiten voor een sterkere ondersteuning voor docenten op het gebied van technologische vaardigheden en onderwijs innovatie. Des te meer docenten we instaat stellen om kritisch te kijken naar software programma’s op dit gebied, des te beter we kunnen bepalen welke werkwijzen het meest effectief zullen zijn.

Artikel 14

Six benefits the Metaverse can offer to colleges and universities

Samenvatting
In dit artikel zien we een overzicht van de mogelijke toevoegingen die een virtuele omgeving zoals de metaverse kan hebben voor universiteiten. Met name in Amerika zetten universiteiten zich al in om een deel van hun onderwijs aan te bieden in een virtuele omgeving. De auteur van dit artikel deed onderzoek naar de voordelen van deze technologie in het onderwijs. Het eerste punt wat gemaakt wordt heeft betrekking tot het beperken van uitgaven als het gaat om het inkopen van bijvoorbeeld praktijk materialen, in het voorbeeld wordt de aankoop van kadavers genoemd (overleden personen ter behoeve van medische opleidingen). Door het digitaliseren van de medische lessen rondom de menselijke anatomie, heeft de universiteit zichzelf enorm geld bespaard, gezien het al met moeite genoeg kadavers kon inkopen voor dit onderdeel in het verleden.

Nu kunnen studenten in een virtuele omgeving een autopsie uitvoeren, discussies voeren en tot diagnoses komen. Dit alles op een interactieve manier in een omgeving die hen alle benodigde tools en informatie biedt om deze handelingen goed onder de knie te krijgen. Uiteraard is er niet alleen in super specifieke werkgebieden zoals de medische wereld dit een mogelijkheid, denk bijvoorbeeld aan praktijkonderwijs gericht op technisch tekenen en houtbewerking. Ook deze opleidingen zouden kunnen genieten van zo’n virtuele omgeving. Door het gebruik van dit soort interactieve omgevingen komen we bij het tweede punt, namelijk dat de manier waarop deze lessen vormgegeven worden er een goede sterke visuele connectie kan worden gemaakt met het theoretische onderdeel van een opleiding. Het praktiseren van verschillende handelingen en methodes wordt makkelijker gemaakt. Naast deze vrij praktische voorbeelden, heeft het ontwikkelen van VR ruimtes ook een positief effect op digitale interactie tussen studenten en docenten, waar we voorheen kale mailtjes naar elkaar stuurden, kan men nu gezamenlijk in een ruimte op afstand communiceren in een veel interactievere manier dan videobellen. De laatste voorbeelden gaan in op de toegankelijkheid van de lesstof voor studenten op afstand en de aantrekkingskracht van deze technologie voor een jongere demografische groep.

Mening
Ik sprak al eerder over VR en AR in het onderwijs in één van de andere artikelen tijdens periode 1. Ook dit artikel laat mij weer zien dat er een mooie toevoeging te behalen is dankzij deze technologie. Net zoals met alle andere technologische applicaties in het onderwijs moet daarbij wel goed worden nagedacht over de manier van implementatie. Zo’n virtuele omgeving moet wel volledig ingesteld zijn op het ondersteunen van het leerproces en het versterken van de theoretische kennis in een praktische situatie. De ontwikkelingen rondom deze technologieën die we de afgelopen 10 jaar hebben kunnen observeren maken mij enorm benieuwd naar de toekomst en hoe dit wellicht ook in Nederland ooit een plek zal gaan krijgen in het onderwijs.

Connectie
Voor dit artikel ligt de connectie met name met het algemene gebied van digitale geletterdheid, daarnaast zit er ook zeker een vleugje informatievaardigheden in. Dit met name als we kijken naar de toepassing en implementatie van de technologie in het onderwijs, net zoals ik benadrukte in de voorgaande artikelen, staat voorop dat grondig onderzoek eerst moet uitwijzen wat de beste manieren of methoden zijn om dit soort virtuele omgevingen in te zetten in het onderwijs.